Zuid-IJsland (deel 2)

Toch maar de wekker een half uur eerder gezet. Ons dagprogramma zit overvol en we willen toch ook nog een keer langs Diamond Beach. Vanaf de weg zien we Diamond Beach al, een zwart strand. Regelmatig ligt het strand bezaaid met grote en kleine brokken aangespoeld ijs uit het gletsjermeer Jökulsárlón. Door de stroming in het meer en de temperatuur breken de ijsschotsen langzaam in kleinere stukken. De kleine stukken passen door de opening van de rivier en stromen naar de Atlantische Oceaan. De golven gooien de ijsschotsen weer terug op het strand. Tijdens vloed is de kans op ijsschotsen een stuk minder. En dat klopt, gisteren lag er nauwelijks ijs op het strand. We proberen het vandaag nog een keer en we hebben meer geluk. Op het strand liggen overal diamanten van ijs, groot en klein. De branding houdt het afgebroken ijs tegen. Zeehonden zwemmen tegen de stroming in. Slimme zeehonden drijven met de stroming naar de zee. 

We steken de ringweg over en lopen nog even naar het meer. Op de achtergrond van het meer zien we nu wel een besneeuwde gletsjer.

Fjallsárlón is veel minder bekend dan Jökulsárlón. Het gletsjermeer is veel kleiner, maar daardoor hebben we een beter zicht op de rand van de geltsjertong waar de ijsschotsen in het water vallen. De ijsschotsen kunnen hier niet naar de zee, maar smelten in het meer.  Sommige ijsschotsen hebben een blauwe kleur, andere ijsschotsen zijn meer wit. De kracht waarmee het ijs in de gletsjer is samengedrukt bepaalt de kleur. Hoe groter de ijskristallen, hoe helderder het ijs is en hoe meer licht er in kan.  Als het licht teruggekaatst wordt dan blijven de gele en rode lichttinten achter en zien wij blauwe ijsschotsen. We lopen nog een heel stuk langs het meer, voordat we terug lopen naar de auto, en door rijden naar het Skaftafell National Park. 

De auto parkeren we bij het bezoekerscentrum, vanaf waar de Skaftafellsjökull Hike van 4 kilometer begint. De wandeling staat goed aangegeven. We hebben in IJsland wel al voor grotere uitdagingen gestaan. Een deel van het wandelpad is zelfs bestraat. Het wandelpad eindigt vlakbij de Skaftafellsjökull-gletsjer. Ook deze gletsjer trekt zich terug. We lopen nog wat verder door, over de achtergebleven stenen, en door het smeltwater. Dan doemen er enorme, zwarte ijsmassa's op. Het lijken net rotsblokken. We draaien om. Op de terugweg eten we onze lunch op. 

We draaien de ringweg weer op en na een paar kilometer zien we aan de linkerkant een weinig bekend monument van brugliggers, gemaakt van de overblijfselen van de Skeiðará-brug. De Skeiðará-brug was ooit deel van de ringweg. Bewoners en toeristen konden via de brug de Gígjukvísl rivier oversteken.

In 1996 barstte de vulkaan Vatnajökull uit, waardoor delen van de gletsjer smolten en enorme overstromingen ontstonden. De watermassa en ijsbergen ter grootte van huizen namen delen van de brug mee. Veel van de brug is nooit teruggevonden. Twee sterk verbogen liggers van de brug werden ver stroomafwaarts gevonden. Die liggers zijn als monument langs de ringweg geplaatst. 

Aan de ene kant van de ringweg ligt de waterval Foss á Siðu en aan de andere kant de basaltzuilen Dverghamrar. De IJslanders noemen de basaltzuilen Dwarf Rocks, omdat hier nog steeds elfen en dwergen zouden wonen. Tijdens de ijstijd was de zeespiegel veel hoger. De wetenschappers vermoeden dat golven, die in contact kwamen met gesmolten lava, het bijzondere uiterlijk van de rotsen gemaakt hebben. De lava koelde plotseling af, waardoor horizontale scheuren ontstonden.


Plotseling begint het oranje lampje van het oliepeil te branden. Nou hebben we een futuristische auto. Soms vraagt de auto-assistente opeens wat ze voor ons kan doen. Of we dan onbewust een codewoord zeggen? We zijn ons van geen kwaad bewust. En haar weer stil krijgen, is ook niet gemakkelijk. Maar het waarschuwingslampje kunnen we beter niet negeren. We bellen met de helpdesk van Hertz. Ze vragen ons om de olie bij te vullen. Er zijn genoeg onbemande tankstations, maar tankstations met een winkeltje zijn op een hand te tellen in IJsland. Lang verhaal, maar we rijden weer zonder waarschuwingslampje aan. Nou onze assistente nog stil zien te krijgen. 

In de auto oefenen we - vergeefs - op het uitspreken van onze volgende stop: Fjarðarárgljúfur kloof (Fiath-raor-gliu-vur, zo moeilijk kan het toch niet zijn). Langs de top van de kloof loopt een gemarkeerd pad. Op verschillende uitzichtpunten maken we weer prachtige foto’s van de kloof. De steile muren van 100 meter hoog draaien om de rivier heen.


De muziekvideo van het liedje ‘I’ll show you’ van Justin Bieber begint in de kloof. Sinds het verschijnen van de muziekvideo komen veel meer toeristen naar deze locatie. Jammer, want vele toeristen volgen het voorbeeld van Justin Bieber en blijven niet op de paden. Gras en mos worden vertrapt, de kwetsbare flora wordt vertrapt. Het IJslandse Milieuagentschap besluit daarom soms om de kloof volledig af te sluiten om de vegetatie te beschermen. Nu is het wandelpad afgezet met touw. We bekijken de drie uitzichtpunten. Zeker het laatste uitkijkpunt, ongeveer 2 kilometer wandelen, is echt prachtig. 

We rijden door de uitwasvlakte van Mýrdalssandur. De vlakte is 25 kilometer breed. In het midden van de vlakte staat een heuvel, Hjörleifshöfði. Het is een 221 meter hoge vulkanische heuvel die is ontstaan ​​door een uitbarsting die plaatsvond onder de gletsjer tijdens de ijstijd. De ijslaag was zo dik dat de lava er niet doorheen kon smelten. Dus het ijs zat eronder vast en vormde deze vulkanische heuvel. Over een kleine grindweg volgen we het bord naar de heuvel tot aan een kleine parkeerplaats. We zijn vlakbij een bijzondere grot.

Van buiten ziet de grot er niet echt interessant uit, maar als we binnen zijn en we draaien ons om naar de ingang …. zien we toch echt Yoda. Het gebied bij de grot en de Hjörleifshöfði-heuvel is dan ook niet voor niks gebruikt als de locatie van Yoda's Cave in de Star Wars Rogue One-film.

In het dorpje Vik doen we weer boodschappen voor de laatste twee dagen. We komen zo aan bij ons laatste overnachtingsadres. Maar eerst nog naar Dyrhólaey. Bij Dyrhólaey leeft ook een kolonie papegaaiduikers, die vaak pas in de tweede helft van september naar de oceaan vertrekken. De beste plekken om papegaaiduikers te bekijken zijn op de kliffen bij het lagere Reynisfjara-uitkijkpunt en net voorbij de vuurtoren. Dyrhólaey was vroeger een eiland. Nu steekt het gebied 120 meter boven de zee uit. Het gewicht van het land is afgenomen omdat er steeds minder gletsjers zijn. Dyrhólaey is daardoor steeds hoger ten opzichte van de zeespiegel komen te liggen.

Vlak voor we bij onze cottage zijn, slaan we linksaf, road 218 op. Bij de splitsing houden we weer links aan. Alleen 4x4-voertuigen mogen rechtsaf slaan, maar de weg is erg steil en de haarspeldbochten scherp en smal. Vaak is de weg ook afgesloten. Geadviseerd wordt dan ook om in het navigatiesysteem ‘ Dyrhólaey view parking lot’ in te voeren, om te voorkomen dat de navigatie de auto de onveilige weg opstuurt. Inmiddels blijkt dat de weg opgeknapt is, en dus ook goed te rijden. Voor ons echter te laat, we parkeren de auto op de (hoofd)parkeerplaats.

De enige manier om dan bij de vuurtoren te komen, is dus door te wandelen. De wandeling is kort (1,5 km), maar we moeten wel 100 meter hoogteverschil overbruggen. Maar ja, we hebben er echt alles voor over om de laatste papegaaiduikers in dit gebied te spotten. De eerste 700 meter lopen we over een overwegend vlak grindpad. Daarna wordt het behoorlijk steil. Met een trap van rotsblokken is geprobeerd om de steile helling eenvoudiger te bewandelen. We hebben energie voor tien. Niemand klaagt. Alleen de beloning telt. Op de top is het uitzicht prachtig. Echter, prachtig uitzicht of niet, geen tijd te verliezen. Net voorbij de vuurtoren is een klif, en dat zou een geweldige plek zijn om naar papegaaiduikers te kijken. Hebben we de papegaaiduikers gevonden? Helaas. 

Op de terugweg genieten we wel van het uitzicht. We kijken op de Dyrhólaey-boog. Een hoge basaltrots rijst uit de zee, prachtig verlicht door de ondergaande zon. Golven sloegen tegen de rots, totdat er een groot gat in het midden ontstond. Bij rustig weer varen boten door het gat. Zelfs een vliegtuig is door de boog gevlogen. In de verte zien we een paar gletsjers liggen en kilometerslange zwarte zandstranden. We wandelen weer terug naar de auto. Inmiddels is het half 8, nog net op tijd om in te checken op ons laatste overnachtingsadres.

Vorige     Volgende



Reacties

  1. Wat weer een bijzonder deel van ijsland prachtige foto s liefs ma

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Golden Circle (dag 1)

Onze snorkeltochten op Bonaire

Zuid-IJsland (deel 4)