Mono Lake en Yosemite

We staan bijtijds op. Vandaag een lange dag met veel autokilometers. We rijden eerst langs de Safeway. De komende dagen zullen we weinig winkeltjes tegen komen. Naast een ontbijtje slaan we wat boodschappen in zodat we in ieder geval genoeg water en eten bij ons hebben.

De eerste anderhalf uur rijden we weer door de bergen. We steken de Luther en Monitor Pas over. Terug in de vallei, alhoewel er eigenlijk geen sprake is van een vallei want we rijden contant tussen 2.000 en 3.000 meter, staat in de middle of nowhere een restaurantje. We stoppen voor een kopje koffie en thee. De serveerster is zo uit een aflevering van Popey weg gelopen. Met haar spillebenen en de manier waarop ze staat is het net Olijfje.

   DSCN2356   DSCN2354   DSCN2360

Om 12 uur zijn we  bij Mono Lake. Mono Lake  is een zoutmeer, bekend om de kalksteentoren (tufa’s) in het meer. Door het hoge zoutgehalte is het mogelijk om gemakkelijk te drijven in het water. We nemen de afslag Highway 120 East (richting Benton). Na een paar kilometers rijden we verder op een goed begaanbare, onverharde weg. We parkeren de auto en kunnen met onze America Pas gratis de South Tufa Area bezoeken. Losse kaartjes kosten 3 dollar per persoon. In de South Tufa Area liggen veel tufa’s, zowel in het meer als op de oever. We lopen de Tufa Trail. Deze rondwandeling is 1,5 kilometer. We lopen tussen de tufa’s door. Het is een prachtig gezicht. De kleur en de formaties zijn iedere keer weer anders.

DSCN2351 Hoewel geen vis in het meer kan leven, zit het meer toch vol leven. Pekelgarnalen en alkali vliegen hebben zich aangepast aan het zoute water. Ze dienen als voedsel voor de miljoenen trek- en watervogels die het meer jaarlijks bezoeken.
Langs de kant van het meer zien we de kleine, zwarte vliegen. Het zijn er triljoenen. Mono betekent ook vlieg. De Indianen die destijds in het Mono bekken woonden, verzamelden de poppen van de vliegen als een van hun voornaamste voedingsbronnen. De vliegen vliegen wel op als we langs wandelen, maar ze blijven laag bij de grond.
 
20 km verder ligt Yosemite National Park. We komen van het oosten het park binnen rijden. Op sommige bergtoppen zien we nog sneeuw liggen. Een kaartje kost per auto 20 dollar. Met de America Pas is de toegang gratis. De Tiogo Road doorkruist het park.  De Tiogo Road (ook wel bekend als State Route 120) is maar een paar maanden per jaar open, van mei tot in oktober. De weg ligt op 3.031 meter hoogte en gaat dwars door het Sierra Nevada-gebergte. De Tiogo Road is erg mooi. Het landschap is adembenemend en vooral ruig: steile rotswanden, grote rotsblokken tussen de bossen, valleien met rotsen en meren. Bij vele uitkijkpunten zonder naam stoppen we. De bekendste uitpunten zijn Tenaya Lake en Olmsted Point. Vlak voor Tenaya Lake springen twee herten 20 meter voor onze auto de weg over. Ze verdwijnen gauw weer in het bos. Bij Olmsted Point kijken we op Yosemite Valley. Op de achtergrond zien we Half Dome liggen. Het wordt te laat om Yosemite Village nog te bezoeken. Morgen komen we nog een keer terug naar Yosemite National Park.

   DSCN2402   DSCN2388   DSCN2401

Om 7 uur zijn we bij ons hotel. We logeren in Miners Inn in Mariposa. De kamer is groot. Er staan twee tweepersoonsbedden in. Het ziet er allemaal gedateerd, maar schoon uit. Ook hier weer een koelkastje, magnetron en een koffiezetapparaatje. Op het terrein staat ook een restaurant, Miners Roadhouse. We hebben daar heerlijk gegeten.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Golden Circle (dag 1)

Onze snorkeltochten op Bonaire

Inscheping