Westfjorden (deel 1)

Het landschap in de Westfjorden bestaat voornamelijk uit hoge bergen en eindeloze fjorden. De ringweg 1 komt niet in de Westfjorden. De conditie van de wegen is in dit gedeelte daarom minder goed. In de winter zijn sommige dorpen, of eigenlijk kan je meer spreken van woongemeenschappen, niet bereikbaar. Op een oppervlakte van 9.600 km² wonen slechts zo’n 7.000 inwoners. De Westfjorden is dan ook de dunbevolkste streek van IJsland. Veel mensen hebben deze streek verlaten. Er staan regelmatig lege boerderijen en huizen in het landschap. Ísarafjörður is de grootste stad van de Westfjorden. Voor ons vandaag ook de eindbestemming, een autoroute van bijna 400 kilometer.

Vanaf het hotel vervolgen we onze reis over de '54'. De weg is niet geasfalteerd, er ligt vermalen lava. Op zich is de weg goed te berijden. De kuilen zijn niet diep. Soms wordt het onverharde afgewisseld met tientallen meters asfalt (vaak bij een 'dorpje' van een paar huizen) voordat het weer onverhard wordt.
De wind blaast nog wel flink. De vogels proberen tegen de wind in te vliegen, maar tevergeefs. We zien de vogels achteruit vliegen. De ruitenwissers krijgen ook nog geen pauze. We passeren af en toe een boerderij. Opvallend is dat vaak bij een boerderij ook nog een kerk, met begraafplaats, ligt. 

Het zuidelijke deel van de Westfjorden is vrij kaal. Soms volgen we de kustlijn van het fjord. Soms steken we met een brug van de ene arm naar de andere arm van het fjord. Tot aan Flókalundur is de weg geasfalteerd. We rijden nu meer het binnenland van de Westfjorden in. De wegen worden slechter. Asfalt en onverharde weg wisselen elkaar in snel tempo af.

Het filmpje spelen we versneld af (4x), dus zo hard rijden we niet hoor.

Langs de oevers van het Arnarfjörður fjord rijden we richting de  Dynjandi waterval. Arnarfjörður is het Loch Ness van IJsland. In IJsland zijn er in de afgelopen eeuwen veel meldingen geweest van monsters in meren en fjorden. Van de ruim 4.000 meldingen gaan er maar liefst 180 over monsters in het Arnarfjörður fjord. Er zouden in dit fjord zelfs vier verschillende monsters gezien zijn: Shore Laddie, Sea Man, Shell Monster en Sea Horse. Naast de monsters worden in dit fjord ook regelmatig walvissen gespot. Wij zien geen monsters en ook geen walvissen. 

Na een toilet– en koffiestop bij hotel  Flókalundur, de enige in de wijde omgeving, rijden we verder. De weg vanuit het zuiden naar Dynjandi is echt slecht. Kuilen, kuilen en kuilen en zelfs een diepe waterplas waar we voorzichtig door rijden. Maar, voor de toekomstige toeristen, er wordt hard gewerkt aan de weg. Misschien ziet de weg er over twee tot drie jaar heel anders uit. 

Dynjandi is de grootste waterval van de Westfjorden. De waterval bestaat uit zeven verdiepingen, die samen 200 meter hoog zijn. Boven is de waterval 30 meter breed. Beneden is de waterval 60 meter breed, waardoor de water als een “bruidssluier” naar beneden valt.Iedere verdieping is in feite een waterval, die ook allemaal een eigen naam hebben gekregen: Hæstahjallafoss, Strompgljúfrafoss, Göngumannafoss, Hrísvaðsfoss–Kvíslarfoss, Hundafoss en Bæjarfoss. Achter de  Göngumannafoss kunnen we langs lopen.
Vrijwilligers hebben in 1996 een rotsachtig pad van trappen en hellingen aangelegd naar de top van de Dynjandi. De mannen klauteren naar boven, tot aan de voet van de waterval. Oorverdovend is het geluid van het vallend water. 

Tot oktober 2020 was de bergpas Hrafnseyrarheiði heath onderdeel van road 60. Nu ligt er een bijna 6 kilometer lange tunnel. In de wintermaanden is de bergpas soms maanden achter elkaar gesloten door dikke pakken sneeuw. Maar ook in de zomer kan het op de bergpas spoken: hevige regenval, harde rukwinden en zelfs sneeuw. Op road.is kunnen we de rij-omstandigheden checken. Met kleurtjes worden de condities van de wegen op de kaart aangegeven. Naast kleuren staan er ook geregeld symbolen (zoals bijvoorbeeld stormen, mist en sneeuwval) op de kaart aangegeven. Ook wordt op de kaart aangegeven hoeveel auto’s in de laatste 10 - 20 minuten langs de camera zijn gereden en het aantal gepasseerde auto’s sinds middernacht. Road 626 is groen en dat betekent dat de weg goed begaanbaar is.  Maar betekent groen ook groen voor de toeristen? Met de harde wind nemen we geen risico. We blijven op de '60'.

Vlak voor Ísafjörður ligt de langste tunnel van IJsland, Vestfjarðagöng. De tunnel is meer dan 9 kilometer lang. Het grootste deel van de tunnel heeft slechts één rijstrook met passeerplaatsen. De automobilisten die naar Ísarafjörður rijden, hebben voorrang. Voor het verkeer, dat in zuidelijke richting rijdt, zijn er aan hun kant passeerplaatsen aangelegd. Om de paar honderd meter is er wel een passeerplaats. Bewegingssensoren helpen de automobilisten bij het herkennen van tegemoetkomend verkeer. Eerlijk is eerlijk, het is toch wel spannend om door de tunnel te rijden. We zien de koplampen steeds dichterbij komen en kunnen alleen maar afwachten of de automobilist ons gezien heeft en op tijd stopt op een passeerplaats. Na vier kilometer in de tunnel krijgen we zelfs nog een afslag naar Suðureyri. Wij gaan rechtsdoor naar Ísafjörður. De tunnel heeft vanaf de afslag twee rijbanen. 

Bij de pizzeria halen we de sleutel op van ons overnachtingsadres.  Het meisje achter de toonbank kijkt ons verbaasd aan. Zijn we dan wel goed? De pizzeria lijkt wel een supermarkt. Maar in het hoekje zien we een hele kleine vitrine waar de pizza's besteld kunnen worden. En de sleutel hebben we hoor. Wanneer we de sleutel omdraaien en de deur openen, kijken we onze ogen uit. We zien ...... morgen daarover meer.

Vorige     Volgende


Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Golden Circle (dag 1)

Onze snorkeltochten op Bonaire

Zuid-IJsland (deel 4)