Snaefellsness

Via een omweg over het schiereiland Snaefellsness rijden we in noordelijke richting naar het dorpje Stykkishólmur, waar we een nachtje slapen, voordat we de Westfjorden bezoeken. Snaefellsness zit vol met bezienswaardigheden en wordt daarom ook niet voor niks IJsland in het klein genoemd. Alle natuurwonderen van IJsland zijn te zien op het schiereiland van IJsland: zwarte en witte zandstranden, een vulkaan, een gletsjer, lavavelden, bergen, watervallen en kraters. 

Yellow alert in IJsland, dus om 8 uur zitten we al in de auto. Het wordt een stormachtige dag vandaag. We verwelkomen de eerste herfststorm in IJsland, windkracht 8/9, met windstoten van 40 kilometer per seconde. Waarschijnlijk blijft het wel droog tot 17.00 uur. Alhoewel de donkergrijze bewolking niet veel goeds beloven. De afgelopen dagen hebben we al geoefend met parkeren (altijd tegen de wind in), zodat we straks nog  deuren in de auto hebben.

Kilometers maken in IJsland kost tijd. Over IJsland loopt een rondweg van ruim 1.300 kilometer , de ring 1. Op de ring mogen we meestal 90 kilometer. Bij ieder dorpje ligt wel een rotonde. Bij iedere afslag wordt de maximale snelheid verlaagd. Gemiddeld rijden we 65 kilometer per uur. 

Tegen tienen zijn we bij de Gerduberg kliffen. De kliffen zijn een 500 meter lange basaltplateau, van zo’n 12 tot 14 meter hoog. Het is één van de langste rotswanden in het land, maar zeker niet de meest imposante op deze vakantie. We maken een paar foto’s en rijden door naar het strand Ytri Tunga. 


Het strand maakt deel uit van een enorme boerderij met dezelfde naam. Op het strand ligt glanzend, goudkleurig zand. Het strand is echter meer bekend om de zeehonden die langs het strand verblijven. Vanaf het strand zien we grote rotsen verspreid in het water liggen. De zeehonden schuilen bij de rotsen voor de wind. Af en toe duikt een zeehond het water in. Het kopje steekt regelmatig boven het water. Het is de harde wind, die het  moeilijk maakt om te fotograferen. Zeehonden zijn er genoeg, maar de wind blaast gewoon de camera omhoog bij het scherp stellen. Maar 'we hebben ze' Nick. 

We rijden verder, nog oplettender want de schapen grazen letterlijk langs de weg. Vanaf de weg zien we de waterval Bjarnarfoss al liggen. De waterval valt, vanaf de berg Mælifell, normaal gesproken in twee delen meer dan 79 meter naar beneden. De wind blaast het water, dat net over de richel valt, gewoon weer naar boven.


De waterval zou vernoemd zijn naar de rijke boer Bjarni die ooit in dit gebied woonde. Bjarni weigerde op een koude winterdag om een zwerver binnen te laten. De volgende zomer was al het vee van de boer dood. Na tegenslag op tegenslag verloor de boer zijn verstand en gooide al zijn geld in de waterval. 

Onze volgende stop is het dorp Búða, een dorp met alleen een hotel en de kleine zwarte kerk Búðakirkja. De kerk is zwart omdat het hout aan de buitenkant met pek is geverfd, net als de romp van een boot. Op die manier wordt de kerk goed beschermd tegen de harde weerelementen. Voor fotografen, die van minimalistische foto’s houden, is de kerk een must. De zwarte kleur van de kerk vormt een mooi contrast met de vaak bewolkte bergen op de achtergrond. Vandaag zijn de bergen echter verstopt achter de steeds lager hangende bewolking. We gaan weer verder, met wel de vraag in ons achterhoofd: waarom staat er een kerk in the middle of nowhere?

Bij de volgende stop begint het steeds meer te regenen. Een ideaal moment om, met het bij een grote Nederlandse supermarkt gespaarde servies, de auto als picknickplaats om te bouwen. Andere toeristen volgens ons voorbeeld. En we zijn nog niet klaar of de regen verplaatst zich naar een andere parkeerplaats. Gauw naar buiten voordat het weer zich bedenkt. Vanaf de parkeerplaats loopt een pad naar de ingang van Raudfeldsgja gorge. In de oostkant van de berg Botnsfjall zit een enorme scheur. Dit is de ingang van de wandeling. De ingang is echt smal. Door de kloof stroomt ook nog water. Om geen natte voeten te krijgen, proberen we over de rotsblokken de kloof in te gaan. Na een paar meter wordt de kloof breder. De mist hangt laag en daardoor in de kloof. De kloof is enkele kilometers lang, maar de doorgang wordt steeds smaller. De jongens klauteren nog een stukje verder. We lopen alvast terug en lezen het prachtige verhaal achter de naam van de kloof.

Aan het einde van de 9e eeuw woonden in Hellnar Bárður Snaefellsas, een half mens en half trol, en zijn twee dochters. Verderop, in Arnarstapi, woonden zijn broer met twee zoons. Op een dag duwde Rauðfeldur, de oudste zoon van de broer, Helga, op een ijsberg. De legenda vertelt dat ze helemaal naar Groenland afdreef. Bárður was zo boos dat hij Rauðfeldur deze kloof in duwde. 

De legenda is gelijk een leuk bruggetje naar onze volgende stopplaats. We parkeren de auto in de buurt van de vuurtoren van het dorpje Arnarstapi. In de haven start een wandeling naar het volgende dorpje Hellnar, een wandeling van 2,5 kilometer (en weer 2,5 kilometer terug) langs de kustlijn. Het wandelpad is eigenlijk een oud paardenpad. Het wandelpad komt ook langs het enorme standbeeld van  Bardur Snaefellsnes, een van de vele trollen in IJsland die nog steeds in de Snæfellsjökull gletsjer zou wonen. 

De tijd is te kort om ook nog door het lavaveld naar Hellnar te lopen. Ook wakkert de wind steeds meer aan. Het schuim van het zeewater wordt over de hoge kliffen getild. Kinderen rennen er tevergeefs achter aan. Bij het uitzichtpunt op de kliffen keren we weer om naar de auto. 

We besluiten om niet meer door te rijden naar het meest westelijke punt van het schiereiland om de honderd meter hoge  krater Saxhóll te bezoeken. Het weer verslechtert met de minuut. We draaien terug en steken over de 54 het schiereiland over. 

In de verte zien we de meest gefotografeerde berg van IJsland al liggen. De Kirkjufell berg heeft een hele bijzondere vorm en in combinatie met het ruige landschap en op de voorgrond de waterval Kirkjufellsfoss, is deze berg fotogeniek. De 463 meter hoge berg heeft veel weg van de tovenaarshoed  van Gandalf. Ook de Kirkjufell berg is terug te zien in Game of Thrones, zowel in seizoen 6 als 7. De Deense schippers hadden een andere bijnaam voor de berg, Sugartop. 

De Kirkjufell is een opeenstapeling van meerdere lagen gesteente. Onderaan de berg ligt tertiaire lava. Op de lava wisselen zandsteen en kwartaire lava elkaar af. De top is gemaakt van tufsteen. De zijkanten van de berg zijn zo steil, omdat het een hoge rots was die tussen twee gletsjertongen werd gedrukt. Deze gletsjers zijn na de ijstijd gesmolten en de berg is in deze vorm overgebleven. Menig klimmer heeft zich al op deze berg verkeken.

We vervolgen onze route over de Viking Sword Road. Vanuit de lucht is de brug echt spectaculair om te zien. De brug heeft de vorm van een zwaard. Omdat we geen drone hebben, daarom maar even een foto van het internet van de brug  in de winter.

Bron: Discover Iceland

De dag zit er vervroegd op. De receptionist van hotel Stundarfridur wacht al op ons.

Vorige   Volgende

Reacties

  1. Gaaf..vooral dat zwaard.. mijn ex collega had een drone mee en van boven kon je het goed zien..
    Mooie reis maken jullie 👌

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Weer veel beleefd en gezien prachtige dag jammer van het slechte weer hele mooie verhalen om te lezen toppie ma

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Golden Circle (dag 1)

Onze snorkeltochten op Bonaire

Zuid-IJsland (deel 4)