Diamond Circle (deel 1)

Om 7 uur gaat de wekker. Best wel vroeg, zeker na onze vergeefse jacht op Lady Aurora gisteren tot in de nachtelijke uren. De weersvoorspellingen zijn vandaag goed en morgen regenachtig, dus we draaien ons reisprogramma om. In 1994 kwamen een paar lokale bewoners uit Húsavík op het idee om een noordelijk alternatief voor de Golden Circle te creëren om meer toeristen te trekken naar Noord-IJsland. Pas 16 jaar later werd de Diamond Circle gelanceerd als een officiële toeristische attractie met onder meer vijf bezienswaardigheden: Goðafoss, Mývatn, Dettifoss, Ásbyrgi en Húsavík. Een route van circa 250 kilometer, die we vandaag deels gaan rijden. Vrijdag rijden we door het gebied rondom Mývatn Lake.

We beginnen onze Diamond circle in een maanlandschap, het lavaveld Leirhnjukur. Het Leirhnjúkur lavaveld is een grote vlakte die tijdens de uitbarsting van 1984 overspoeld werd met lava van de Krafla vulkaan. De wandeling begint op een zandpad, dat tussen mos bedekte lava loopt. Over houten vlonders wandelen we langs de kunst van de natuur. Veel planken zijn gebroken of vermolmd. De wandeling gaat door de lavavelden verder. Gele paaltjes geven het pad aan dat we moeten volgen om te voorkomen dat onze schoenzolen smelten. Sommige rotsen zijn nog steeds warm. Stoom vindt een weg door spleten in de grond, bijna 40 jaar na de laatste uitbarsting.  

Met de auto rijden we nog even door naar de dader van het bijzondere landschap, Krafla. Deze vulkaan is sinds de 9e eeuw al 29 keer uitgebarsten. Vanaf de parkeerplaats loopt een steil pad naar het kratermeer Viti, met een diameter van ongeveer 300 meter en gevuld met blauw water, dat prachtig afsteekt tegen de randen van de krater.

Een van de meest bijzondere badkamers ligt vlakbij Krafla. Van 2009 tot 2011 werd getest of het mogelijk was om warmte uit de grond te krijgen. Aan de rechterkant van de weg die naar Kraflu leidt, midden op een groot stuk kale grond, staat een douche. De douche is aangesloten op een thermaalbron, waardoor er het hele jaar door warm water uit de douchekop komt. Een paar jaar later is bij de douche tijdelijk een toilet geplaatst. Het toilet was een kunstobject, ontworpen om de bijzondere badkamer van Krafla onder de aandacht te brengen. De toilet is nu weer weg. 

Misschien niet zo bekend, maar daarom niet minder spectaculair: de bulderende Dettifoss. Op internet hebben we gelezen dat we de auto het beste op Parking Oost kunnen parkeren. Nadeel is wel weer dat het aantal parkeerplaatsen beperkt is, maar dat is begin september geen probleem.
De weg naar het parkeerterrein (road 864) is wel slechter. Kort geformuleerd, het voelt 30 minuten alsof de huurauto geen vering heeft. Eerst rijden we nog door velden met struiken in gele herfsttinten. Al gauw wordt het landschap kaal, geen beplanting, alleen maar stenen. 

De waterval is meer dan 100 meter breed en 44 meter hoog en de krachtigste waterval van Europa. Per seconde valt bijna 200 kubieke meters water naar beneden. En dat zorgt voor een enorm kabaal. Op het parkeerterrein horen we het water al vallen. En dan is het nog 400 meter lopen - overigens over een lastig, steil rotsachtig pad - naar de waterval. Hoe dichterbij we komen,  hoe moeilijker het wordt om met elkaar te praten. Doordat het water van de 206 kilometer lange rivier Jökulsá á Fjöllum vol ligt met sediment en klei vanuit de gletsjer heeft het water van de waterval een grauwe kleur. Om de waterval hangt altijd nevel. De nevel valt over en tegen de rotsen, waardoor weer kleine watervallen ontstaan. We kunnen echt heel dichtbij de waterval komen. 

Vanaf de parkeerplaats is het 5 minuten rijden naar de parkeerplaats bij Hafragilfoss, de tweede grootste waterval na Dettifoss. Op internet hebben we gelezen dat op de oostkant veel betere plekken zijn om de 90 meter brede waterval te bekijken en te fotograferen. De weg naar de parkeerplaats loopt door een rood gekleurde krater, op zich weer avontuurlijk genoeg. 

We hobbelen nog even verder over road 864 - overigens is het noordelijke gedeelte wel een stuk beter - naar de kloof van Ásbyrgi. Deze kloof heeft de vorm van een hoefijzer. De vorm van het hoefijzer is zo perfect dat de IJslanders denken dat een van de hoeven van het achtbenige paard Sleipnir van de Noorse god Odin de kloof heeft gemaakt. Of zou de kloof toch het gevolg zijn van een verwoestende overstroming na de uitbarsting van de vulkaan onder de Vatnajökull duizenden jaren geleden?

De canyon is bijna 4 km lang, 1 km breed en heeft 100 meter hoge rotswanden. Wat een verrassing. Van een kale vlakte naar een bos, vol lage bomen, struiken en planten. Van een winderig naar een windstil gebied. En ook zo stil, we horen alleen af en toe een vogeltje zingen. De jassen gaan los.
Vanaf de parkeerplaats loopt een wandelpad door een bos naar het meertje Botnstjörn. We nemen even snel een kijkje bij het meertje. Wellicht zien we nog jongen van smienten, grauwe franjepoten en noordse stormvogels. Helaas, de jongen zijn al uitgevlogen. Net voor het meertje splitst het wandelpad. We kiezen het rechter wandelpad, dat loopt naar het uitzichtpunt waar we het hoefijzer met eigen ogen kunnen zien. Bijzonder om te zien dat de bodem van het hoefijzer helemaal begroeid is met gras, planten en bomen. In IJsland is dat toch wel uniek te noemen.

Over road 85 rijden we verder in noordelijke richting. Langs de weg liggen verschillende uitzichtpunten. Wij stoppen nog wel bij het Cliff Viewpoint. In IJsland wonen een paar maanden per jaar meer dan 6 miljoen papegaaiduikers (circa 60% van alle papegaaiduikers ter wereld). Papegaaiduikers nestelen op de plek waar ze zelf geboren zijn. Papegaaiduikers komen alleen aan land om te broeden en hun kuikens te voeden. Van mei tot en met half augustus is het bijna onmogelijk om in IJsland geen papegaaiduiker te zien. Het is nu 6 september. Wellicht zijn er nog verlate papegaaiduikers, die hun plannen om terug naar de oceaan te gaan nog even uitstellen. Helaas houden de puffins zich aan het schema. 

Husavik is van oorsprong een vissersdorp. In de zomer is het hier erg druk. Husavik is tegenwoordig de walvishoofdstad van Europa. De vissersboten zijn omgebouwd, zodat de toeristen in de baai van Skjálfandi walvissen kunnen spotten. Het dorpje staat vol met gekleurde houten huisjes. Ook de boten in de haven zijn heel kleurrijk. Wij houden onze voeten aan wal en in de auto. 

Vorige     Volgende


Reacties

  1. Wat een bijzonder deel van ijsland met veel groen en zelfs een bos en grote watervallen grtjes ma

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Golden Circle (dag 1)

Onze snorkeltochten op Bonaire

Zuid-IJsland (deel 4)